Als vrouw stond ik al vroeg mijn mannetje. Op mijn 21e diende ik in Irak als wachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee. Daarna werkte ik twaalf jaar bij de politie, waarvan een groot deel als lid van de Mobiele Eenheid. Een harde wereld, waarin ik dacht dat ik mee moest vechten om te overleven. Ik kon me daar prima staande houden, dacht ik. Maar ergens bleef iets wringen. Het was uiteindelijk niet de kracht die mij overeind hield, maar het gebrek aan verbinding met iets veel wezen lijkers: mijn vrouwelijke essentie.
In eerste instantie wist ik niet goed wie ik daarbuiten nog meer was. De stoere dame waar ik op gebouwd had begon me tegen te staan. Alsof ik in een harnas liep dat me ooit beschermde, maar me nu begon te knellen. Op een dag las ik een artikel over de wereld van high class escorts. Tot mijn eigen verbazing voelde ik een golf van opwinding. Niet vanwege het glamour beeld, maar om iets anders dat in me werd aangeraakt. Alsof een schakelaar werd omgezet. Ik voelde leven.
Toch lachte ik het weg. Ik was 36, moeder van kinderen, en allesbehalve een stereo type sekssymbool. Ik had een verleden bij Defensie en de politie – hoe zou ik dit ooit kunnen uitleggen? Wat zouden mensen zeggen? Maar ergens wist ik het al: ik ga dit doen.
De doorslag kwam vanuit een verlangen dat ik toen nog niet kon verwoorden. Nu, zeven jaar later, weet ik: het was het ver langen om mijn hart weer te openen.
Als jong meisje begon ik het leven met een groot en open hart. Ik was gevoelig, intuïtief en lief – maar ook kwetsbaar. En de wereld bleek niet altijd zacht. Dus gooide ik dat hart op slot. Ik leerde over leven, mezelf bewapenen, niet meer alles voelen. Totdat ik opnieuw de kans kreeg om het hart te openen – op een plek waar dat op het eerste gezicht paradoxaal leek: in de wereld van de high class escort.
Tijdens mijn eerste ervaringen voelde ik iets wat ik lange tijd kwijt was: vrijheid. Vrijheid om liefde te geven zonder dat iemand het opeiste. Niemand die een rol van me verwachtte, niemand die me claimde. Het was zeldzaam intiem, juist omdat het tijde lijk was. En daar gebeurde iets bijzonders. Mannen die normaal alles onder controle hielden, voelden ruimte. Ze werden zach ter, kwetsbaarder – hun masker viel. Niet alleen het mijne, ook dat van hen.
De dates werden steeds langer, dieper. Niet omdat we alleen maar in bed lagen, maar omdat we samen aanwezig waren. Echt aanwezig. En dat, ontdekte ik, is een vorm van luxe die zelden wordt benoemd, maar waar de ziel naar hunkert.
Door het openen van mijn hart begon ik anders te kijken. Naar mezelf, naar anderen, naar de wereld. Waar ik eerder het gedrag van mensen analyseerde – zoals ik bij de politie geleerd had – begon ik nu hun essentie te voelen. Hun strijd. Hun verlangen. Hun licht, zelfs als het onder lagen van controle en angst verscholen zat.
En langzaam begon het ook fysiek te stromen: een zachte, krachtige energie in mijn lichaam. Niet sexy in de commerciële zin van het woord, maar levenslustig, voedend. Ik wilde mensen aanraken. Niet meer vanuit een spanningsboog die moest eindigen in een climax, maar vanuit de kracht van aanraking zelf. Aanwezigheid. Zijn. En toen ik verder ging lezen, ontdekte ik dat wat ik voelde, een oud beroep was: de tempelpriesteres.
Vandaag ben ik dat – in Overloon. En heel Nederland weet me inmiddels te vinden. Het blijkt geen taboe, zoals vaak gedacht wordt. Ik ontvang mensen van allerlei komaf: slagers, verpleegkundigen, onder nemers, managers, coaches, juristen, officieren van justitie. En ik zie keer op keer wat er gebeurt wanneer iemand met een open hart weer zijn of haar werk instapt. Er verandert iets. Stil. Onzichtbaar. Maar krachtig. Alsof ze als een paard van Troje hun organisatie binnenlopen – niet met soldaten, maar met liefde.
Dat zet me aan het denken. Want in het bedrijfsleven gaat zoveel geld en tijd naar innovatie, naar cultuurverandering, naar ‘mensgericht’ leiderschap. En vaak blijven die projecten hangen in het hoofd. Log, traag, en met matig resultaat. Terwijl ik zie wat er gebeurt als iemand één sessie lang echt mag zijn wie hij is – en zich weer herinnert wie hij is. Dan gebeurt er iets op hartsniveau. Dan stroomt het.
Ik gniffel weleens. Zou ik mezelf moeten aanbieden als kantoorpriesteres? Niet om te entertainen, maar om ruimte te brengen. Om energie vrij te maken. Om mensen terug te brengen naar hun gevoel. Zou de wereld daar al klaar voor zijn?
Wie weet. Tot die tijd blijf ik doen wat ik doe. Met open hart. In zachtheid. In kracht.
En als er ondernemers zijn die dit lezen en iets voelen, al weten ze nog niet wat – dan is dit misschien precies het moment om stil te staan. Niet om te begrijpen, maar om te voelen.



