De feestdagen komen eraan en er worden wat extraatjes weggegeven. Dat is prima en wordt gewaardeerd. Het is fijn om iets te krijgen, maar het is ook fijn om iets te geven.
Er kan echter een arbeidsrechtelijk probleem ontstaan wanneer medewerkers er vanuit gaan dat ze iets krijgen. We krijgen toch ieder jaar die bonus, dan heb ik er toch recht op? De vraag wanneer een geschenk aan de werknemer het karakter heeft gekregen van een arbeidsvoorwaarde is door de Hoge Raad beantwoord in de zaak FNV/Pontmeyer van 22 juni 2018.
De Hoge Raad geeft aan dat per geval bekeken moet worden of hiervan sprake is. Er wordt ook wel meegewogen wat het normale gedrag van de werkgever is, wat de arbeidsovereenkomst of andere (huis)regels hierover bepalen, hoe lang de jaarlijkse bonus al gegeven wordt, wat er over deze bonus is gezegd en wat er ten opzichte van andere werknemers is gedaan.
Met andere woorden: staat in de huisregels ‘iedereen krijgt met kerst een bonus’ en wordt dat ook al jaren echt gedaan, dan is al snel sprake van een arbeidsvoorwaarde. Ook als er nergens iets over de bonus staat opgeschreven of wordt gezegd, dan geldt dat ieder jaar hetzelfde gegeven aan alle medewerkers snel tot verworven rechten kan leiden. Denk er dus goed over na, want u wilt toch geen rechtszaak over het verplichte kerstpakket? Hebt u vragen? Neem gerust contact met ons op.
Een verkeerde keuze
Zoals u wellicht weet is sinds 1 januari 2018 in Nederland een nieuw huwelijksvermogensrecht van toepassing. Tot die tijd was bij een huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden de zogeheten wettelijke algehele gemeenschap van goederen van toepassing. Het gehele vermogen van de beide echtgenoten, plus het vermogen dat voor het huwelijk verkregen was, was daarbij van de echtgenoten samen.
Sinds een aantal jaren is dat anders en geldt de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen. Hierbij geldt dat het privé-vermogen van de echtgenoten dat voorafgaand aan het huwelijk is verkregen, van de betreffende persoon blijft. Het vermogen dat tijdens het huwelijk wordt verkregen wordt in beginsel gemeenschappelijk.
Desondanks kan het voor ondernemers toch goed zijn om huwelijkse voorwaarden te overwegen. Wanneer er tijdens het huwelijk immers een nieuwe (extra) onderneming wordt gestart, behoort deze onderneming volgens de wet toe aan beide echtgenoten.
Een ondernemer aan mijn tafel kwam er onlangs tot zijn verbazing achter dat hij meer moest afrekenen met zijn ex-partner dan hij in eerste instantie had gedacht. Extra zuur was dat de echtscheiding niet zijn idee was en de nieuwe onderneming veel beter presteerde dan de oude onderneming van vóór het huwelijk.
Helaas kan ik hem nu niet meer helpen. Hij vraagt me nog of het voorkomen had kunnen worden en ik antwoord hem dat hij vóór zijn huwelijk in de huwelijkse voorwaarden een regeling had kunnen treffen waardoor er bij echtscheiding moet worden gedeeld. “Daar zal ik bij mijn volgende huwelijk aan denken!” is het laconieke antwoord.
Wilt u hier meer over weten? Bel ons voor het maken van een afspraak of kijk voor ons spreekuur op onze website.